Het leuke aan het geven van presentatie-workshops is dat ik er zelf ook altijd iets van opsteek. De groep leert van mij, en ik leer van de groep. Afgelopen zaterdag gaf ik een training ‘Presenteer jezelf’ tijdens Kermis FM. Twaalf jonge mediamakers wilden graag leren hoe ze hun verhaal nog beter konden vertellen.

Jezelf presenteren is natuurlijk heel breed. Eigenlijk doe je de hele dag niets anders. Als je een gesprek voert met een vriend of collega doe je het bijvoorbeeld al. Maar daar zit vaak het probleem niet. Lastiger wordt het wanneer je een onbekende tegenover je hebt. Dan kan het nogal intimiderend zijn om jezelf even goed neer te zetten.

Pitchen

Ik liet de deelnemers een elevator pitch maken van maximaal een minuut. Niet om een idee of product te verkopen, maar zichzelf. Dat verhaal kon één of meer van de volgende elementen bevatten:

  • Wie ben je?
  • Waar ben je goed in (en waar blijkt dat uit)?
  • Wat wil je nog leren?
  • Wat vind je belangrijk (in een baan, studie, het leven)?
  • Wat zijn je dromen (en hoe ga je die bereiken)?

Er zijn nog veel meer punten te bedenken die je in de pitch kunt verwerken, maar bovenstaande elementen kun je als uitgangspunt nemen. Het zal ook per situatie verschillen welke onderdelen je meeneemt en welke je laat zitten. Jezelf goed neerzetten tijdens een sollicitatiegesprek zal anders zijn dan wanneer je jezelf voorstelt aan je toekomstige schoonfamilie.

Ik drukte de deelnemers op het hart om niet bang te zijn het verhaal eigen te maken, met bijvoorbeeld een anekdote, een grapje, of een vraag aan de groep. Die pitch is van jou, en moet jou weerspiegelen.

Lichaamstaal en stem

Eén voor één presenteerden ze zichzelf. Stuk voor stuk hadden deze ambitieuze studenten en young professionals een prima verhaal. Ze wisten wat ze wilden en hoe ze daar zouden komen.

Maar er was iets anders opvallends aan de hand. Bij meerdere deelnemers – hoe goed hun verhaal ook – was hun lichaamstaal en stemgebruik niet in lijn met hun pitch.

Hoe goed het verhaal ook was, hun lichaamstaal en stemgebruik was niet in lijn met de pitch

Passie

Een voorbeeld. Een jonge radiomaker (20) die al jaren bij de lokale omroep zat en daar iedere week zijn eigen programma presenteerde zei op een monotone toon: “Ik heb echt een passie voor radio”. Volgens zijn woorden was hij gepassioneerd, maar als ik zijn lichaam en stem moest geloven vond hij radio maar niks.

Ik vroeg hem na zijn pitch wat voor programma hij presenteerde. Hij glimlachte, zijn stem werd harder, hij ging rechtop staan en begon enthousiast te vertellen. Dát was wat ik wilde zien!

‘Ik heb echt een passie voor presenteren’, zei hij op monotone toon

Het was dus helemaal niet zo dat hij niet met energie kón spreken. Het probleem was dat hij tijdens zijn presentatie zo wilde vasthouden aan de exacte woorden die hij van tevoren had bedacht, dat hij geen ruimte liet om ook echt te voelen dat hij zo gepassioneerd was over het radiovak.

Het was heel herkenbaar. Soms wil ik het zo graag ‘goed’ doen, dat ik daarmee mezelf in de weg zit. Ik kan mezelf voorhouden dat ‘goed’ inhoudt dat ik alles zo netjes mogelijk oplees, terwijl in werkelijkheid mensen veel liever kijken (en luisteren) naar iemand die ontspannen en met overtuiging een verhaal vertelt. Logisch natuurlijk, maar het is iets dat veel mensen (onder wie ikzelf) nog weleens vergeten.

Glimlachen

Nog een voorbeeld. “Ik kan heel goed interviewen” zei een jonge journaliste (21) tijdens haar pitch. Iets in mij geloofde haar niet helemaal. En na haar presentatie wist ik het. Ze had daar de volle minuut gestaan met een glimlach van oor tot oor. Na de pitch was die glimlach er niet meer en kwam er meer ontspanning in haar gezicht.

Glimlachen tijdens een presentatie is een typisch vrouwentrekje. Ons is geleerd vooral bescheiden en lief over te komen. We willen aardig gevonden worden. Opnieuw herkenning van mijn kant. We denken soms dat glimlachen de veilige keuze is, maar wanneer het ten koste gaat van je geloofwaardigheid en autoriteit, heb je er niks aan.

Teveel glimlachen kan ten koste gaan van je geloofwaardigheid en autoriteit

In dit geval vond ik het lastig om de lachende journaliste in gesprek te zien met bijvoorbeeld een politicus over een zwaar en beladen onderwerp. Ze liet me niet de veelzijdige interviewer zien die ze waarschijnlijk wel kon zijn. Ik zag slechts één versie van haar: de lief lachende. En alhoewel dat ook goed van pas kan komen, moet je als interviewer kunnen schakelen. Dat kunnen laten zien in een pitch maakt je meteen een stuk geloofwaardiger.

Enthousiasme en onzekerheid

Laatste voorbeeld. Een presentatrice (27) riep “Ik vind presenteren geweldig!” en vertelde vervolgens honderduit over waarom presenteren echt haar ding is. Haar enthousiasme werkte aanstekelijk en ze had een goed verhaal. Toch werkte in dit geval haar enthousiasme ook een beetje tegen haar. Het zorgde er namelijk voor dat ze erg snel sprak, te weinig adempauzes nam en oppervlakkig ademde.

Haar enthousiasme leek op onzekerheid, maar was het niet

Het voelde tegenstrijdig. Tegenover ons stond iemand die zei presenteren geweldig te vinden, maar tegelijkertijd leek het alsof ze hartstikke zenuwachtig was en zo snel mogelijk weg wilde. Met de nadruk op léék. Haar enthousiasme leek op onzekerheid, maar was het zeker niet.

Ik heb de afgelopen jaren hard moeten oefenen om mijn spontaniteit niet te laten uitmonden in te snel praten en het ‘vergeten’ van adempauzes. Als we enthousiast worden uit zich dat nou eenmaal vaak op die manier. En toch zie je in dit voorbeeld dat het publiek enthousiasme kan verwarren met onzekerheid. Want ook als je onzeker bent ga je sneller praten en gun je jezelf minder adempauzes. Het is belangrijk om je daarvan bewust te zijn.

Mismatch

Voor elk van deze deelnemers gold dat dat wat ze zeiden wel degelijk waar was. De jonge radiomaker had écht een passie voor radio, de journaliste was écht een goede interviewer en de presentatrice vond presenteren écht leuk. Alleen spraken ze zichzelf onbewust en ongewild tegen. Lichaamstaal en stemgebruik vallen pas op als ze niet in lijn zijn met het verhaal dat je vertelt. En dan ben je eigenlijk al te laat.

Lichaamstaal en stemgebruik vallen pas op als ze niet in lijn zijn met het verhaal

Het was een goede reminder van hoe je zelf misschien dénkt over te komen, terwijl je publiek daar een heel ander gevoel bij kan hebben. Misschien denk je jezelf heel spontaan neer te zetten, maar is dat niet te zien voor je publiek. Of misschien denk je juist heel timide en angstig over te komen, maar vindt je publiek je hartstikke zelfverzekerd.

En dus is het belangrijk om naar jezelf te kijken tijdens het oefenen. Presenteer voor een spiegel. Presenteer voor een camera en kijk de beelden terug. En vooral: presenteer voor anderen en vraag om feedback. Confronterend, maar zo belangrijk! Want zoals verhalenvertellers weten: Don’t tell them, show them!

Meer weten over presenteren? Ik schreef deze blogpost over de negatieve overtuigingen en vooroordelen die we soms hebben over onszelf en over hoe we presenteren. Die houden ons tegen de beste presentator te zijn die we zouden kunnen zijn. Het is dus belangrijk daar korte metten mee te maken!

Foto: AM Minnaard Fotografie tijdens de Leidse Praatjes (april 2018)

Vond je dit een interessant artikel? Delen van deze post kan via de social-icoontjes hieronder!

Reageren is niet (meer) mogelijk.